CategorieRechtspositie personeel

Mijn kind is ziek en heeft mij thuis nodig. Wat nu?

M

Wanneer je kind getroffen wordt door ziekte of een ongeval dan heeft het jou mogelijks nodig. Je hebt in dat geval recht op verlof wegens overmacht. Niet enkel als je kind getroffen wordt door ziekte of een ongeval kan je dit verlof opnemen, ook als bv. je echtgenoot/echtgenote, de partner met wie je samenwoont of een bloedverwant jou nodig heeft dan kan je van dit verlof genieten.

De wet spreekt over “je aanwezigheid is vereist”, maar dat is een ruim begrip. Dit kan zowel thuis zijn (bv. om hen medische zorgen toe te dienen) als elders (bv. vergezellen naar een doktersbezoek, aanwezigheid in het ziekenhuis …). Of jouw aanwezigheid vereist is, is de bevoegdheid van de arts. De arts moet hiervoor een medisch attest schrijven. Net als bij afwezigheid wegens ziekte mag dit een eenvoudig doktersattest zijn.

In tegenstelling tot afwezigheid wegens ziekte moet een attest vanaf de eerste (halve) dag worden voorgelegd. Hier geldt dus niet dat je de eerste dag zonder administratieve rompslomp kan afwezig zijn.

Het verlof wegens overmacht kan opgenomen worden in halve dagen en dit voor maximum 4 dagen per kalenderjaar.

Bron: 
https://data-onderwijs.vlaanderen.be/edulex/document/15922

Berekening anciënniteit

B

De berekening van het aantal dagen anciënniteit is anders voor tijdelijke personeelsleden dan voor vastbenoemde personeelsleden. Voor vast benoemde personeelsleden wordt er gekeken hoeveel dagen er zitten tussen de start- en einddatum van aanstelling. Alle kalenderdagen tellen mee (weekends, vakanties …). Je kan maximaal 360 dagen (12 maanden van 30 dagen) anciënniteit per jaar opbouwen.

Voor tijdelijke personeelsleden wordt er gekeken hoeveel dagen er zitten tussen de start- en einddatum van aanstelling. Dat aantal wordt vermenigvuldigd met 1,2. Alle kalenderdagen tellen mee met uitzondering van de zomervakantie. Je kan maximaal 360 dagen (12 maanden van 30 dagen) anciënniteit per jaar opbouwen. Om het niet al te makkelijk te maken is er een uitzondering voor administratief personeel. Bij hen worden alle dagen meegeteld (incl. zomervakantie) maar het aantal dagen wordt niet vermenigvuldigd met 1,2.

Voor wie minstens halftijds werkt (50%) telt elke dag voor een volledige dag anciënniteit. Voor wie minder dan halftijds werkt telt elke dag voor een halve dag. Voor alle duidelijkheid … Stel je werkt voltijds en hebt al je lesuren te presteren op maandag, woensdag en vrijdag. Dan heb je op een week wel degelijk 7 dagen anciënniteit verworven: geen 3, geen 5, maar 7!

Enkele voorbeelden:

Naomi is een tijdelijke leerkracht die in dienst komt op 1 oktober en van wie de aanstelling eindigt op 31 december. Gedurende deze periode had zij een lesopdracht van 80%. Zij verwerft 109,2 (91 x 1.2) dagen anciënniteit.

Barbara is een tijdelijke leerkracht die in dienst kwam op 1 september voor een voltijdse opdracht. Op 31 maart eindigt die voltijdse opdracht maar Barbara behoudt een opdracht van 30% tot 30 juni. Zij verwerft 307,2 dagen anciënniteit. Met name 253,2 dagen voor het eerste deel van de opdracht (211 x 1,2) + 54 dagen voor het tweede deel van de opdracht (90 dagen / 2 * 1,2).

Belangrijke noot:

  • Bij het berekenen van dienstanciënniteit in functie van TADD wordt de x1.2 regel nooit toegepast!
https://data-onderwijs.vlaanderen.be/edulex/document.aspx?docid=12657#143197

Help! Ik ben ziek! Wat nu?

H

“Directeur, ik ben ziek, wat nu?”

Het belangrijkste, op genezen na, heb je al gedaan nl. de school verwittigen.

First things first: als je de werkdag aanvat en in de loop van de dag naar huis gaat omdat je je niet goed voelt, dan wordt dit NIET gezien als een dag ziekteverlof.

EEN DAG AFWEZIG

Indien je maximaal 1 volledige dag ziek bent, dan volstaat het om je directeur te verwittigen. Wettelijk gezien moet je dit “onmiddellijk” doen waarmee bedoeld wordt het eerste uur dat je aanwezig hoort te zijn. In het belang van de goede schoolwerking verwittig je de directeur natuurlijk zo snel mogelijk.

Je hoeft géén afwezigheidsattest in te dienen. Wanneer je slechts één dag afwezig bent wegens ziekte mag je in principe enkel je woning verlaten in functie van je ziekte (bv. doktersbezoek, apotheek …). Verblijf je niet op je officieel adres tijdens deze ziektedag dan moet je expliciet aan de directeur vermelden waar je die dag wel zal verblijven.

MEER DAN EEN DAG AFWEZIG

Opnieuw is het belangrijk én wettelijk verplicht om je directeur te verwittigen van je afwezigheid. Daarnaast moet je de directeur een afwezigheidsattest van de dokter bezorgen. Het klassieke doktersbriefje volstaat sinds 2023, het moet niet langer een zogenaamde PERS16 zijn.

Daarnaast moet je ook het controleorgaan (CERTIMED) verwittigen van je afwezigheid en dit met een medisch attest. (Onderaan deze pagina vind je een link naar het document). Je kan dit document opsturen met de klassieke post maar het is makkelijker om het gewoon te mailen naar onderwijs@certimed.be

Net zoals bij de afwezigheid wegens ziekte voor 1 dag wordt er bij een afwezigheid van meerdere dagen verwacht dat je de eerste 24 uur de verblijfplaats enkel verlaat in functie van je ziekte. Daarna is het de arts die bepaalt of je de verblijfplaats al dan niet mag verlaten.

Op beide attesten kan je noteren waar je gedurende je ziekte zal verblijven als dat niet je eigen woonplaats is. Als je gedurende je afwezigheid wegens ziekte verandert van verblijfplaats (we wensen het je geenszins toe maar als je bv. naar het ziekenuis moet!!) dan moet je dit telkens melden aan het controleorgaan.

ZIEKTEVERLOF VERLENGD

Indien je ziekteverlof verlengd wordt moet je zowel een nieuw afwezigheidsattest bezorgen aan je directie als een nieuw medisch attest aan het controleorgaan. Uiteraard moet je ook je directeur verwittigen van het feit dat je niet terug zal zijn op de voorziene datum. Doe dit zodra je voor jezelf duidelijkheid hebt maar uiterlijk de laatste dag van het oorspronkelijke ziekteverlof.

Medisch attest
https://data-onderwijs.vlaanderen.be/documenten/bestand.ashx?id=159
Bron:
https://data-onderwijs.vlaanderen.be/edulex/document.aspx?docid=9246#2
https://data-onderwijs.vlaanderen.be/edulex/document.aspx?docid=13927#2

Waarvoor staat ATO?

W

Op mijn RL-1 staat bij elk deeltje van mijn opdracht ATO-1, wat wil dat zeggen?

ATO is de afkorting voor ‘Administratieve TOestand’. In het vrij onderwijs zijn er 3 verschillende administratieve toestanden die veel gebruikt worden nl.

  • ATO 1: Een aanstelling in NIET-vacante uren waarin je NIET vastbenoemd bent.
  • ATO 2: Een aanstelling in vacante (vrije?) uren waarin je NIET vastbenoemd bent.
  • ATO 4: Een aanstelling waarin je vastbenoemd bent.

Ik krijg wel eens de vraag “Ik sta helemaal in ATO 1, wil dat zeggen dat ik niet vastbenoemd kan raken dit jaar?”. Op voorwaarde dat je voldoet aan alle voorwaarden én er zijn ATO 2 uren dan kan je benoemd raken dit jaar. Het is niet omdat een collega in ATO 2 uren staat dat hij/zij benoemd kan raken en jij niet.

Hoera! Ik word papa! Op hoeveel dagen verlof heb ik recht?

H

Proficiat! 🙂

Je hebt recht op 20 dagen omstandigheidsverlof die volledig moeten opgebruikt worden binnen de 4 maanden na de geboorte van je zoon of dochter. Minstens 5 dagen moet je aaneensluitend nemen. Je kan enkel volledige dagen omstandigheidsverlof opnemen, géén halve dagen.

De 20 dagen tellen volledig mee voor elke vorm van anciënniteit.

De eerste 10 dagen worden voor 100% betaald. Vanaf de 11e dag krijg je 82% van je brutosalaris.

https://data-onderwijs.vlaanderen.be/edulex/document.aspx?docid=15808

Wat is een bekwaamheidsbewijs?

W

Om een job in het onderwijs te mogen opnemen moet je bewijzen dat je bekwaam bent om die job uit te oefenen. Dat doe je door middel van een zogenaamd bekwaamheidsbewijs. Dat bekwaamheidsbewijs is bijna altijd een diploma of een combinatie van meerdere diploma’s. Eerder zelden kan je je bekwaamheid aantonen aan de hand van bv. ervaring.

Als je bekwaamheidsbewijzen kan voorleggen worden die ingedeeld in drie categorieën. We spreken van een vereist bekwaamheidsbewijs als je les wil geven in een vak, graad en onderwijsvorm waarvoor je echt hebt gestudeerd én je hebt een pedagogisch diploma. Een voorbeeld is iemand die studeerde voor leerkracht geschiedenis en de job van leerkracht geschiedenis wil uitoefenen.

We spreken van een voldoende geacht bekwaamheidsbewijs als je les wil geven in een vak, graad of onderwijsvorm waarvoor je niet echt hebt gestudeerd maar je hebt wel een pedagogisch diploma. Een voorbeeld is iemand die studeerde voor leerkracht geschiedenis en de job van leerkracht Nederlands wil uitoefenen.

Tot slot is er het ander bekwaamheidsbewijs voor het geval je eigenlijk niet echt bekwaam geacht wordt om les te geven in een bepaald vak. Je hebt bijvoorbeeld het diploma ‘Bachelor Maatschappelijk Werk’ en je wil aan de slag als leerkracht Wiskunde. Hoewel men je schijnbaar ongeschikt vindt voor de job kan je die toch opnemen. Dit enkel op voorwaarde dat de school géén persoon met een vereist of voldoende geacht bekwaamheidsbewijs vindt om de job op te nemen. Je komt echter nooit in aanmerking voor TADD of vaste benoeming als je enkel een ander bekwaamheidsbewijs hebt.

Het is natuurlijk ook mogelijk dat je géén bekwaamheidsbewijs hebt. Je hebt bv. enkel je diploma middelbaar onderwijs en je wil de job van leerkracht wiskunde opnemen. Dat kan niet. Zelfs al vindt de school niemand mét een bekwaamheidsbewijs, dan nog mogen ze jou de job niet geven.

Mijn voorbeelden waren zo klaar als pompwater, in de praktijk zal dat vaak een pak minder duidelijk zijn. Wat te zeggen over iemand met een diploma ‘Handel Burotica’, mag die ook Informatica geven? Of Economie? Daarom heeft de overheid een website gemaakt waar je kan nagaan over welke bekwaamheidsbewijzen je beschikt. Je kan zowel zoeken op basis van je diploma als het vak dat je wenst te geven …

https://data-onderwijs.vlaanderen.be/bekwaamheidsbewijzen/start.aspx?niv=SO

Wat is sociale anciënniteit?

W

Laten we hopen dat we er nooit gebruik van hoeven te maken, het ziekteverlof. Het bezoldigd ziekteverlof waarop je, als vastbenoemd personeelslid, recht hebt wordt bepaald door het aantal dagen sociale anciënniteit die je op de vooravond van je ziekte hebt verworven. Voor elke 12 maanden sociale anciënniteit heb je recht op 30 dagen bezoldigd ziekteverlof.

Welke diensten komen in aanmerking bij het bepalen van de hoeveelheid sociale anciënniteit?

Als we zeggen dat het simpelweg alle diensten zijn die je in het onderwijs hebt gepresteerd komen we behoorlijk dicht in de buurt.

Hoewel er pas echt sprake is van sociale anciënniteit op het ogenblik dat je vastbenoemd bent tellen je diensten als tijdelijk personeelslid mee voor het bepalen van de sociale anciënniteit. Wanneer het gaat om tijdelijke diensten van bepaalde duur, dan wordt de periode zelfs verhoogd met 20%. Werkte je bv. van 1 september 2021 tot 31 december 202, dan verzamelde je geen 122 dagen maar 146 dagen (4 maanden en 26 dagen) sociale anciënniteit.

Ook je anciënniteit die je hebt opgebouwd in andere openbare diensten komt veelal in aanmerking. Opgelet, nuttige ervaring buiten de openbare sector, die mogelijks in aanmerking wordt genomen voor je geldelijke anciënniteit TELT NIET mee voor het bepalen van de sociale anciënniteit!

Niet alleen periodes waarin je hebt gewerkt tellen mee voor de berekening van je sociale anciënniteit ook bepaalde periodes waarin je niet hebt gewerkt. Het verlof voor verminderde prestaties is een verlof die volledig meetelt voor de opbouw van je sociale anciënniteit. De afwezigheid voor verminder prestaties telt dan weer niet mee.

https://data-onderwijs.vlaanderen.be/edulex/document.aspx?docid=13927#2-1-3

Kan ik kandideren voor een tijdelijke aanstelling van doorlopende duur?

K

Wie het recht op TADD (een tijdelijke aanstelling van doorlopende duur) verwerft krijgt voorrang op andere tijdelijke medewerkers bij het verdelen van de opdrachten. Het is echter geen absoluut recht op tewerkstelling: wanneer er binnen de reikwijdte van het recht op TADD geen aanstelling mogelijk is bijvoorbeeld. Het recht is bovendien niet onbegrensd, lees meer daarover in mijn blogpost over de draadwijdte van de tijdelijke aanstelling doorlopende duur.

A: voldoende dienstanciënniteit

Om recht te hebben op TADD moet je voldoen aan een aantal voorwaarden waarvan voldoende dienstanciënniteit wellicht de belangrijkste is. Je moet minstens 290 dagen dienstanciënniteit hebben verzameld in de scholengemeenschap waar je een TADD wil én in het ambt waarvoor je een TADD wil.

Van die 290 dagen moet je er minstens 200 effectief gepresteerd hebben. Voor de berekening van de effectieve dagen tellen alle dagen (incl. zaterdag en zondag) tussen de eerste en laatste dag van aanstelling behalve de dagen waarop je afwezig was bv. wegens ziekte of staking. Afwezigheid wegens zwangerschapsverlof telt dan weer wel mee als effectieve dagen (tot maximum 70 dagen).

Indien je minder dan dan halftijds werkt, wordt het aantal dagen dienstanciënniteit gedeeld door twee. De nodige anciënniteit moet je verwerven binnen de scholengemeenschap waar je een TADD wil aanvragen.

Opgelet, in veel andere situaties wordt de anciënniteit van tijdelijke personeelsleden vermenigvuldigd met 1,2. dat is echter niet het geval voor het bepalen van de anciënniteit in functie van een TADD-aanstelling.

B: POSITIEVE BEOORDELING

Uiterlijk op 30 juni moet je beschikken over een positieve beoordeling van de eerste evaluator van de instelling waar je de dienstanciënniteit hebt verworven. De mogelijke beoordelingen zijn positief, met werkpunten of negatief. Indien je géén beoordeling krijgt voor 30 juni, wordt dit gelijkgesteld met een positieve beoordeling.

En wat als je in de ene instelling van een scholengemeenschap een positieve beoordeling krijgt en in de andere een negatieve beoordeling?

C: GELDIG KANDIDEREN

Jezelf kandidaat stellen voor TADD kan maar één keer per jaar én dit in de aanloop naar een nieuw schooljaar. Je stelt jezelf kandidaat voor TADD middels een aangetekend schrijven aan je schoolbestuur én dit voor 15 juni om op 1 september als TADD’er aangesteld te worden. De nodige dienstanciënniteit (zie hierboven) moet je uiterlijk op 30 juni verworven hebben. Wanneer je de nodige dienstanciënniteit op 5 september hebt verzameld zal je ten vroegste op 1 september van het volgende jaar een TADD kunnen aanvragen.

https://data-onderwijs.vlaanderen.be/edulex/document/15412

Kan ik kandideren voor vaste benoeming?

K

In de regel worden vaste benoemingen uitgesproken op 1 januari. Af en toe wordt er wel eens een extra benoemingsronde geörganiseerd, waarmee ik in deze tekst geen rekening houd.

Er zijn drie mogelijke ‘vertrekbasissen’ om je kandidaat te stellen voor een vaste benoeming. De meest voorkomende vertrekbasis is je tijdelijke aanstelling van doorlopende duur (TADD). De andere vertrekbasissen zijn je verlof voor TAO, reaffectatie of wedertewerkstelling.

A. Dienstanciënniteit

Op 31 augustus voorafgaand aan de datum van vaste benoeming moet je over 360 dagen dienstanciënniteit beschikken in het ambt waarvoor je een vaste benoeming wil in de scholengroep waar je kandideert. Het schoolbestuur kan beslissen om dienstanciënniteit bij een andere scholengroep in aanmerking te nemen.

Je wenst een vaste benoeming als opvoeder. In het eerste jaar werkte je voltijds als leraar. In het tweede jaar werkte je voltijds als opvoeder. Je verwierf 720 dagen anciënniteit in de scholengemeenschap waarvan 360 dagen als opvoeder. Het zit goed met je anciënniteit voor beide ambten.

Opgelet, wanneer je binnen het ambt van leraar wil kandideren voor een vak waarvoor je ‘slechts’ een voldoende geacht bekwaamheidsbewijs hebt, moet je 360 dagen anciënniteit hebben IN DAT VAK.

Voor het berekenen van je dienstanciënniteit komen alle dagen (incl. weekends en feestdagen) tussen de eerste en de laatste dag van aanstelling in aanmerking. Deze dagen mag je bovendien nog eens met 1,2 vermenigvuldigen. Je kan maximaal 360 dagen anciënniteit per jaar verwerven. (zie ook Berekening anciënniteit)

B. Effectieve TADD-aanstelling

Op 31 december voorafgaand aan de benoemingsdatum moet je minstens één uur effectief aangesteld zijn als TADD’er binnen het ambt (maar niet noodzakelijk binnen het vak) waarvoor je een vaste benoeming wenst in de scholengemeenschap waar je die benoeming wenst. Het volstaat dus NIET om het recht op een TADD te hebben. Je moet minstens één uur effectief aangesteld zijn als TADD’er.

Je hoeft dus geen effectieve TADD-aanstelling te hebben in de school waar je wil kandideren voor een vaste benoeming. Een effectieve TADD-aanstelling in één van de scholen van de scholengemeenschap volstaat om in elk school van de scholengemeenschap te kunnen kandideren voor een vaste benoeming. Dit laatste met uitzondering van de scholen waar je laatste evaluatie negatief was waardoor je in die school van de scholengemeenschap geen TADD recht hebt verworven. Echter kan het schoolbestuur alsnog beslissen om je ook in die school een vaste benoeming te geven.

Mathias heeft in schooljaar X een voltijdse opdracht als leerkracht in een vak waarvoor hij een vereist bekwaamheidsbewijs heeft. Hij verwerft het recht op TADD voor de vakken waarvoor hij een vereist bekwaamheidsbewijs heeft. Helaas blijkt dat er geen enkel uurtje binnen die vakken beschikbaar is. Thessa krijgt wel een voltijdse aanstelling als leerkracht in een vak waarvoor ze een voldoende geacht bekwaamheidsbewijs heeft. Dit is echter een TABD-aanstelling en daardoor kan Thessa NIET kandideren voor vaste benoeming.

C. beschikbaarheid

Je kan maar een vaste benoeming krijgen in betrekkingen die beschikbaar zijn. Elk jaar zal het schoolbestuur ten laatste op 15 november een overzicht van alle beschikbare betrekkingen bekend maken aan haar personeel dat in dienst was tussen 15 oktober en 15 november.

Die lijst is zeer gedetailleerd. Je zal er bv. op zien dat er 2 u. AV Frans in de 2de graad TSO beschikbaar is. Je kan jezelf kandidaat stellen voor alle betrekkingen waarvoor je recht hebt op TADD.

https://data-onderwijs.vlaanderen.be/edulex/document.aspx?docid=9212

REIKwijdte vaste benoeming

R

“Directeur, ik ga niet kandideren voor uren in de tweede graad want ik geef liever les in de derde graad.”

Een vaste benoeming in het onderwijs brengt enkele belangrijke voordelen met zich mee. Naar mijn aanvoelen is het belangrijkste voordeel werkzekerheid. Een vaste benoeming geeft je het recht op werk (en de plicht om dat werk te presteren). Aan dat recht/deze plicht zijn natuurlijk grenzen en dat is waar ‘de reikwijdte van de vaste benoeming’ komt kijken.

A. HET AMBT

Een eerste beperking is het ambt waarin de vaste benoeming werd uitgesproken. Wie vastbenoemd werd als administratief medewerker kan later niet gevraagd worden (noch eisen) een job als leerkracht op te nemen. Er bestaan in het secundair onderwijs enkele tientallen ambten zoals directeur, leraar, administratief medewerker. ‘Leraar wiskunde’ is geen ambt, het ambt van een leraar wiskunde is leraar. Daarop is één uitzondering nl. ‘Leraar godsdienst’.

A’. HET VAK

Voor wie benoemd wordt in het ambt van leraar is er een tweede beperking nl. het vak. Kan een leerkracht Nederlands gevraagd worden (of eisen) om het vak wiskunde te geven? Elk schooljaar opnieuw bepaalt het schoolbestuur, bij de opdrachtverdeling, welke vakken het personeelslid zal geven. Ze kan daarbij kiezen uit de vakken waarvoor het personeelslid een vereist bekwaamheidsbewijs (VE) heeft. De leerkracht Nederlands kan dus niet gevraagd worden (evenmin kan het personeelslid dit opeisen) om wiskunde te geven als het daarvoor geen vereist bekwaamheidsbewijs heeft. Indien de vaste benoeming ten gunste van het personeelslid werd uitgesproken voor een voldoende geacht vak (VO) zit ook dit vak in de groep van vakken waaruit kan gekozen worden. Het is dus het schoolbestuur die bepaalt welke vakken er gegeven moeten worden maar binnen de wettelijke bepalingen.

Het is dus een foute veronderstelling (die bij veel mensen leeft) dat ze recht hebben op een job als leerkracht Frans omdat ze gekandideerd hebben voor een vaste benoeming als leerkracht Frans. Als je voor zowel Frans als Engels een vereist bekwaamheidsbewijs hebt, dan kan je wel gekandideerd hebben voor leerkracht Frans maar de rest van je leven Engels moeten geven.

Maaike studeerde voor leerkracht Geschiedenis – Nederlands. Ze kandideerde voor een voltijdse opdracht als leerkracht Nederlands in de tweede graad TSO. Toch kan het schoolbestuur ervoor kiezen om haar het volgende jaar aan stellen als leerkracht Geschiedenis in de eerste graad. Dit vak (Geschiedenis in de eerste graad) is immers een vak waarvoor zij een vereist bekwaamheidsbewijs heeft.

B. HET VOLUME

Een volgende logische beperking is het volume. Als je een vaste benoeming kreeg van pakweg 10 %, dan kan je de rechten die hand in hand gaan met een vaste benoeming ook maar opeisen voor 10 %.

C. DE AFFECTATIE

Bij een vaste benoeming komt meteen ook een affectatie. Dat wil zeggen dat de vaste benoeming wordt vastgeklikt aan een school. Het is uiteraard de school waar je gekandideerd hebt voor vaste benoeming. De rechten die je krijgt met een vaste benoeming kan je enkel in die school doen gelden. Je kan perfect voor 10% geaffecteerd zijn in school A, 30% in school B, 20% in school C …

D. HET SALARIS

Het salaris maakt geen onderdeel uit van de reikwijdte vaste benoeming maar is wel het vermelden waard. Een vastbenoemde personeelslid heeft immers recht op een aanstelling binnen “hetzelfde ambt”. Deze term omvat 3 voorwaarden waarvan je we er twee hebben behandeld en waarvan het salaris de derde voorwaarde is.

Het gaat dus om een job binnen hetzelfde ambt (A), hetzelfde vak (A’) en het salaris (D). Je kan als vastbenoemd personeelslid nooit in een minder gunstig barema geplaatst worden dan het voorgaande schooljaar of binnen een barema nooit in en minder gunstige geldelijke anciënniteit. Dit steeds beperkt tot de breuk van het afgelopen schooljaar.

Fien was in het schooljaar 2022-2023 voor 15/21 aangesteld in barema 301 en voor 6/21 in barema 302. Barema 302 is net iets hoger dan 301. Het jaar erop moet Fien minstens 6/21 opnieuw aangesteld worden in barema 302 (of een nog gunstiger barema). Indien Fien in 2023-2024 voor 15/21 aangesteld wordt in barema 302 heeft ze vanaf dan recht op een aanstelling van minstens 15/21 in barema 302.

Nicolas heeft 10 jaar nuttige ervaring voor het vak TV Toegepaste Economie maar niet voor het vak AV Economie. Voor beide vakken komt Nicolas terecht in barema 301. Een aanstelling in het vak TV Toegepaste Economie is voor Nicolas dus veel interessanter dan in het vak AV Economie. Als Nicolas in het schooljaar 2022-2023 voor 10/21 aangesteld is het vak TV Toegepaste Economie moet hij het jaar erop opnieuw minstens 10/21 aangesteld worden in dat vak OF in een andere vaak waarvoor Nicolas evenveel (of meer) geldelijke anciënniteit geniet.

https://data-onderwijs.vlaanderen.be/edulex/document.aspx?docid=9212

Laatste berichten